
Groen wil een gemeente waar het aangenaam is om te leven. Een duurzame gemeente is een solidaire gemeente: solidair met de volgende generaties, zodat leefkwaliteit er nog is voor onze kinderen en kleinkinderen. Solidair met al wie het moeilijk heeft. Solidair met het Zuiden, omdat mondiaal bewustzijn lokaal begint. Een duurzame gemeente is ook een betrokken gemeente, die haar bestuur niet enkel voor, maar ook met de burgers opbouwt.
De gemeente maakt bij het begin van de legislatuur een plan op met de doelstellingen en uitvoeringsplannen, gespreid over de zes volgende jaren, voor de verschillende diensten: ruimtelijke ordening, milieu, financiën, aankoopdienst, groendienst...
1. Een veilig en verantwoord verkeersbeleid
Na de aanleg van de Noord-Zuidverbinding streeft de gemeente ernaar om de N153 als een gemeenteweg te laten klasseren, waarna de doorgang voor vrachtwagens in alle dorpskernen kan teruggedrongen worden. Over het ganse grondgebied (buiten de E34) wordt de zonering 70-50-30 km/u ingevoerd, waarbij slechts uitzonderlijk een snelheidsbeperking van 90 km/u kan worden toegestaan. In de drukste centrumstraten wordt de zone 30 ingevoerd. Om de ronduit gevaarlijke situatie voor fietsers en voetgangers (busgebruikers) op en rond de brug over de E34 in Lille weg te werken, wordt bij de Vlaamse Gemeenschap aangedrongen op een grondige herinrichting van dit zwarte punt. Daarbij aansluitend moet ook de gevaarlijke toestand aan het 'Van Raak'- tankstation worden aangepakt.
Op sommige kruispunten, zoals Baan-Lilseweg en Rechtestraat-Gierlebaan, wordt aan het gewest gevraagd verkeerslichten te plaatsen. Op die manier wordt het kruispunt veiliger gemaakt en de continue verkeersstroom op de verbindingsweg Lille-Poederlee geregeld onderbroken, zodat ook voetgangers, fietsers en auto's uit de vele kruisende straten de kans krijgen om de N153 op te rijden of over te steken.
Straten en buurten die nieuw zijn of nieuw worden aangelegd, en delen van wijken waar geen doorgaand verkeer komt, worden ingericht als woonerven met een groene zone en speelruimte, wat ze extra aantrekkelijk maakt voor jonge gezinnen. Geef de kinderen terug ruimte om op straat te ravotten en verbind, daar waar mogelijk, verschillende wijken met kerkpaadjes.
Om van de fiets de kampioen te maken van verplaatsingen korter dan 5 km, zet de gemeente in op fietsroutes, -doorsteken en -straten. Het aanbrengen van fietssuggestiestroken wordt gevoelig uitgebreid. Voor de gevaarlijke passage in de Rechtestraat moet een betere oplossing worden gevonden en eenrichtingsverkeer in de Kerkstraat zou het dorp van Lille meer leefbaar maken.
De gemeente stimuleert zijn ambtenaren om de verplaatsingen van en naar het werk met de fiets te doen door de nodige voorzieningen te realiseren: gesloten fietsstallingen, douches voor de fietsende werknemers. Voor dienstverplaatsingen staan er dienstfietsen ter beschikking.
De gemeente voorziet ook voldoende modern ingerichte fietsstallingen in de publieke ruimte, vooral aan de bushaltes en de knooppunten van de fietsroutes. Ze voorziet ook - bijvoorbeeld langs de knooppuntenroutes - in zit- en picknickbanken, en in oplaadpunten om het gebruik van elektrische fietsen te ondersteunen, dit als extra toeristische troef.
Voor voetgangers blijven de trage wegen prioritair. Voetwegen die vaak worden gebruikt, bijvoorbeeld door schoolkinderen, worden niet plots en zonder overleg afgesloten bij het verlenen van bouwvergunningen.
2. Openbaar vervoer op mensenmaat
Waar De Lijn kiest voor blinde besparingen, kiest de gemeente voor zijn bewoners, en vraagt een openbaar vervoer dat aan de noden van de ganse bevolking voldoet, in de piek- én de daluren, voor schoolkinderen, ouderen, dagjesmensen enz. Het behoud van de bestaande belbus en het vereenvoudigen van de werking ervan, staan voorop. De gemeente blijft aandringen bij de Vlaamse Gemeenschap en De Lijn om het gebruik van snelbussen via de E34 te stimuleren en de meerwaarde ervan te garanderen door aan te dringen op het behoud van de busbanen op de E313/E34.
3. Betaalbaar wonen en leven
De gemeente maakt wonen, inclusief energieverbruik, betaalbaarder door actief op te treden voor alle bevolkingsgroepen, bijvoorbeeld ook voor eenoudergezinnen en alleenstaanden. Innovatie is hier het sleutelwoord: de volgende instrumenten moeten de trend van steeds duurder wonen keren:
De gemeente herontdekt de erfpacht en het recht van opstal: door bij verschillende soorten initiatieven de grond in eigendom te houden, wordt kopen voordeliger. Ze voert een moratorium in op de verkoop van publieke gronden en activeert slapende privégronden (onder meer via heffingen) om schaarste te bestrijden. De gemeente realiseert 10 % sociale woningen, want een sociaal woningbeleid kan er toch niet in bestaan het volbouwen van de weekendzones met bungalows als alternatief aan te bieden. Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan merkt in dit verband op: 'Algemeen gesteld is het sociaal huisvestingsaanbod in de gemeente zeer beperkt en zeer laag in vergelijking met het Vlaams gemiddelde (10 %). Om in de toekomst dit gemiddelde te kunnen halen (5 % huur + 5 % koop) zijn er nog inspanningen nodig.'
De herbestemming van de gesloten Kempico-vestiging biedt een ideale kans om een groot gemengd project van sociale woningbouw, koopwoningen en handelspanden te realiseren.
Men ziet er dan ook op toe dat de quota voor sociale huur/koopwoningen worden gerespecteerd bij verkavelingprojecten, veeleer dan de bouwheren deze verplichting te laten afkopen. Op deze manier zal elke jonge buurt bestaan uit een diverse populatie.
De gemeente zorgt voor een aanbod huurwoningen met huursubsidie voor sociaal kwetsbare huurders, via het intergemeentelijke sociale verhuurkantoor ISOM. Daarvoor stimuleert zij verhuurders om via ISOM huurwoningen aan te bieden, want het systeem garandeert voor de verhuurder elke maand een eerlijke huurprijs en zorgt ervoor dat het huis wordt onderhouden zoals van een 'goede huisvader' wordt verwacht.
Wat ons betreft kan het accent op betaalbare huisvesting niet groot genoeg zijn, meer nog dan energiearmoede is een te hoge huurprijs een reden voor een structureel tekort in het gezinsbudget.
Energiegebruik wordt betaalbaarder, in de eerste plaats voor burgers die kampen met energiearmoede of die het risico lopen daarin te vervallen, doordat de gemeente volop de kaart trekt van derdebetalersfinanciering: ze financiert zelf energiebesparende investeringen die de bewoner gespreid terugbetaalt. Ze investeert ook in energiebegeleiding van bewoners en in gerichte groepsaankopen.
4. Inspraak
Structurele inspraak van de burgers per wijk; de gemeente maakt wijkovereenkomsten voor de (her)inrichting van de wijk of straat. Op die manier verhogen de bewoners hun verantwoordelijkheid over en voor de wijk. Groenvoorziening in elke wijk/straat en in nieuwe verkavelingen; de omwonenden worden betrokken bij de aanleg en het onderhoud van deze groenvoorzieningen.Betrokkenheid van de burger bij het beleid stimuleren (volksraadplegingen die bindend zijn, reglement voor verplicht advies vragen en opvolgen ervan aan gemeentelijke adviesraden). Het invoeren van een vragenhalfuurtje voor de burger op de Gemeenteraad.
5. Behoud van de open ruimte en landschapselementen
Door het invoeren van een taks op leegstand (leegstandsheffing) en onbebouwde percelen wordt het ontwikkelen van de beschikbare ruimte binnen de dorpskernen prioritair over het innemen van nieuwe open ruimte in de woonuitbreidingsgebieden.
Het gemeentebestuur sluit overeenkomsten af met eigenaars van verwaarloosde weekendverblijven, die niet wensen of niet de mogelijkheid hebben om hun verblijf te herwaarderen, waarbij de eigenaar gratis afstand doet van de grond aan de gemeente. De gemeente zorgt voor de opruiming van het verwaarloosde verblijf en het herstel van de natuur.
Het gemeentebestuur verbindt zich er toe om de beslissing van de Antwerpse Deputatie betreffende het uitdovend woonrecht voor permanent bewoonde weekendverblijven (meer dan 160 in totaal) consequent uit te voeren, volgens de gekende richtlijnen: rechtszekerheid bieden aan alle eigenaars, iedereen gelijk behandelen op basis van één werkwijze, zoeken naar de meest realistische en uitvoerbare oplossing en verschaffen van voldoende informatie.
Slechts de helft van de weekendverblijven ligt in een zone voor verblijfsrecreatie, alle andere verblijven zijn zonevreemd (in natuurgebied, bosgebied, agrarisch gebied, agrarisch gebied met landschappelijke waarde). Vooral de lange geschiedenis en het gedoogbeleid uit het verleden verzwaren dit conflict tussen natuur- en landschapswaarden, zoals het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan stelt. Het gemeentebestuur moet dit probleem eindelijk eens aanpakken!
De gemeente streeft naar het behoud van kenmerkende landschapselementen, zoals straten met oude boomrijen, typische bosaanplantingen? Het zomaar omhakken van bomen of bossen op vraag van omwonenden dient afgetoetst te worden tegenover de waarde van de bomen als landschapselement. Voorbeelden zoals Balsakker en Pastorijstraat zijn niet voor herhaling vatbaar. De 'verparking' van de weekendzones, waarbij het bosrijke gebied totaal wordt kaalgekapt, moet stoppen. Illegale boomkap is overal uit den boze.
6. Spel-, Sport- en Jeugdactiviteiten
Jeugdbewegingen en kinderen in het algemeen hebben recht op ruimte om te spelen. Verschillende bospercelen dichtbij de Chiro- en Scoutslokalen van Gierle en Wechelderzande werden als speelbos erkend en ingericht, maar deelgemeenten Lille en Poederlee blijven achter. Op de Galgenberg en aan Balsakker bestaat de mogelijkheid om bijkomende speelbossen in te richten door een aanpassing van het Gewestplan.
Speelpleintjes in de wijken worden voorzien van voldoende degelijke en vandalismevrije toestellen. Bij het inplannen van nieuwe verkavelingen wordt ruimte voorbehouden voor nieuwe speelpleintjes. Op gekende plaatsen worden hangjongeren aangesproken en worden alternatieve bezigheden aangeboden, naast het maken van duidelijke afspraken om overlast te vermijden.
Een goede werking van de Jeugdraad zorgt ervoor dat jongeren inspraak krijgen over hun activiteiten, zoals het organiseren van fuiven.
Er moet een administratieve vereenvoudiging komen in het jeugdwerk: aanvraagformulieren, meer via de site van de gemeente. Inzetten op kwaliteit en daarom de subsidies voor vorming verhogen. Een betaalbaar fuifbeleid waarbij ondersteuning belangrijk is.
Er bestaat een grote vraag bij de bevolking naar een betere uitbating en uitbreiding van de succesvolle sportfaciliteiten in de deelgemeenten. In de volgende legislatuur moet hierin voldoende worden geïnvesteerd.
7. Minder lawaai en specifieke overlast
De gemeente neemt initiatieven om langs de E34 geluidsbermen uit natuurlijk materiaal te voorzien, bijvoorbeeld zandbermen met aanplantingen.
Het natuurlijke karakter van de buitengebieden wordt verder ontwikkeld en ondersteund door een verbod voor motorfietsen (crossmotoren, quads) op onverharde gemeentewegen buiten het bestaande crossterrein, want de stille zandwegen vormen een uitgesproken toeristische troef voor de gemeente.
Bij het opstellen van de exploitatievergunning van het crossterrein wordt gezocht naar een evenwicht tussen het recht op rust tijdens het weekend, en speciaal op zondag, voor alle bewoners in de wijde omgeving, en het recht om te crossen als vrijetijdsbesteding. De vergunning wordt afgestemd op vergelijkbare terreinen in Vlaanderen en Zuid-Nederland (waar bijvoorbeeld MCC De Kempen net over de Nederlandse grens slechts een vergunning krijgt voor 7 wedstrijdzondagen per jaar), om bijvoorbeeld het stijgende aantal Nederlandse crossers in de hand te houden.
Het gebruik van de terreinen voor kampeerwagens moet in overeenstemming zijn met het Gewestplan, het Vlaamse decreet betreffende toeristische logies en Art. 135 van de Nieuwe Gemeentewet. Het gebruik van de Rooverstraat als toegangsweg wordt gericht ontmoedigd. Regelmatig overleg met de exploitant moet een klimaat van vertrouwen creëren waarbij respect voor de belangen van de bevolking en de crossgemeenschap centraal staat.
Ten slotte verbindt de gemeente zich ertoe om zijn structuurplan van 2007 te respecteren, nl. waar gezegd wordt dat door de directe aansluiting op natuurgebied Kindernouw, de gebrekkige ontsluiting en de geïsoleerde ligging van het crossterrein er binnen deze omgeving geen draagkracht voor uitbreiding bestaat. Het crossterrein is niet geselecteerd als één van de vier zones die in aanmerking komen voor de ontwikkeling van een permanente multifunctionele motorsportlocatie in Vlaanderen.
8. Duurzame gemeente
De lokale overheid vervult ten volle haar voorbeeldfunctie op het vlak van duurzaamheid: energie besparen in eigen gebouwen, efficiënte openbare verlichting, afbouwen van het overmatig gebruik van bestrijdingsmiddelen. De gemeente voorziet duurzame energieproductie en duurzame ecologische bouwtechnieken. Voor het eigen verbruik schakelt de gemeente volledig over op groene stroom. De gemeente legt ook zonnedaken op de eigen gebouwen. Bij de aankoop van nieuwe dienstwagens speelt de ecoscore een doorslaggevende rol bij de keuze.
Een goede milieuhandhaving vormt het sluitstuk van het lokale milieubeleid. De gemeente Lille mag niet langer de gemeente zijn met de grootste hoeveelheid huisvuil per inwoner van het arrondissement. Het retributiesysteem (vuilzakken, containerpark) dient aan te sluiten bij dat van de omliggende gemeenten. Invoering van het Diftar-systeem moet ernstig overwogen worden daar dit het meest eerlijke systeem is om de vervuiler een juiste retributie aan te rekenen. De gemeente maakt zijn belofte waar om met omliggende gemeenten een gezamenlijk containerpark te maken voor ongeveer dertigduizend inwoners. De milieudienst neemt actief haar controlefunctie op, zorgt voor een goede klachtenbehandeling en ook de zonale politie heeft aandacht voor milieucriminaliteit. Het bestrijden van zwerfvuil krijgt extra aandacht, bijvoorbeeld door het inzetten van camerabewaking op gekende 'zwarte' punten.
De beste besparing is investeren in energiebesparing. Hierbij creëert men tegelijk een positief effect op de werkgelegenheid, de energiefactuur en het milieu. Zowel in nieuwbouw als in bestaande gebouwen kan de gemeente door het verstrekken van premies energiebesparing ten volle stimuleren. Een energieaudit moet in kaart brengen in welke mate de gebouwen die eigendom van de gemeente zijn, energiezuinig zijn, waarna moet geïnvesteerd worden in energieneutrale vernieuwbouw. Aanvullend ondersteunt de lokale overheid de gezamenlijke productie van hernieuwbare energie (wind, zon, warmtekracht, geothermie) door coöperatieve initiatieven te ondersteunen. Ze trekt windproductie aan door locaties aan te bieden en actief producenten te zoeken, zonder het eigen gewin op de eerste plaats te zetten.
Sturende fiscaliteit die verduurzaming stimuleert is zowel relevant voor burgers als voor bedrijven. Zo kan de belasting op drijfkracht vervangen worden door een belasting die aanzet tot zuinig energieverbruik. Een ander voorbeeld is een taks op leegstand en onbebouwde percelen (zie boven).
De gemeente streeft ernaar het aandeel ethisch bankieren en ethisch geld beheren te verhogen, met als doel tegen het einde van de legislatuur uit te komen bij 100 % ethisch bankieren.
De gemeente neemt een neutrale positie in wanneer milieu en landbouw met elkaar moeten worden verzoend, bijvoorbeeld in het dossier van de meandering van de Aa. Intensieve varkensteelt op industriële fokkerijen wordt ontmoedigd in de nabijheid van woonwijken, omdat het onmogelijk is om de stankhinder en mestverwerking te beheersen door het enorm aantal dieren op deze bedrijven.
De gemeente maakt werk van de verdere uitbouw, modernisering en onderhoud van het gemeentelijk rioleringsstelsel.
De gemeente ondersteunt en promoot initiatieven zoals 'de dikke truien dag', 'met belgerinkel naar de winkel', 'donderdag vegiedag'.
9. Sociaal Beleid
Groen Lille vraagt dat de lokale overheid duidelijke stappen zet naar meer rechtvaardigheid, naar een billijker verdeling van de rijkdom van haar inwoners, want ook in een landelijke gemeente als Lille heerst veel verdoken armoede. Meer dan in de stad is het moeilijk om in een kleine gesloten gemeenschap ervoor uit te komen dat men onvoldoende in zijn basisbehoeften kan voorzien. De gemeente is het beste niveau om de toenemende armoede te bekampen. Ze heeft hiervoor instrumenten op vlak van fiscaliteit, sociaal beleid, onderwijs en vrijetijdsbeleid, en van intergemeentelijke samenwerking. Het plaatselijke OCMW is de aangewezen dienst om plaatselijke armoede te bestrijden. De gemeente en/of het OCMW begeleidt bijvoorbeeld gezinnen actief om hun energiefactuur te laten dalen. Dat kan door eenvoudige energieaudits, isolatiepremies voor lage inkomensgezinnen en door de leasing van energiezuinige toestellen als alternatief voor dure energieslokoppen.
In overeenstemming met de draagkracht van de gemeente zorgt ze voor voldoende opvang van asielzoekers en andere nieuwkomers. Ze voorziet daarbij in een betaalbare huisvesting. Voor asielzoekers zonder opvangplaats organiseert het OCMW de wettelijk voorziene steun en financiële hulp. Het OCMW verwijst nieuwkomers snel en gepast door naar externe partners die instaan voor het inburgeringstraject, en organiseert eigen werk- en welzijnstrajecten die aansluiten hij het inburgeringstraject.
10. Cultuur
Groen vindt een bruisend cultuurleven een essentieel onderdeel van een levendige samenleving. Deelnemen aan (sociaal-)culturele activiteiten maakt ons leven rijker en de samenleving sterker. Het cultuurbeleid moet mensen die cultuur maken of smaken, actief ondersteunen en stimulansen bieden.
11. Solidariteit
Het Noord-Zuidbeleid is geen geïsoleerd beleidsdomein. Er zijn duidelijke linken met milieu, sociale en economische aspecten. Daarom is het noodzakelijk dat alle schepenen binnen hun beleidssectoren bij elke beslissing aandacht hebben voor het Noord-Zuidbeleid en dat de verschillende gemeentelijke diensten de handen in elkaar slaan om gezamenlijke initiatieven te nemen.
Het Noord-Zuidbeleid van de gemeente kan het voorbeeld geven door eerlijke handel voorop te stellen in haar aankoopbeleid en door bij voorkeur te kiezen voor duurzame en lokale producten.
Zij zal ook rekening houden met de milieu-impact bij aankoop van producten die uit het Zuiden worden ingevoerd zoals hout, textiel, voeding?
De gemeente moet samen met de Solidariteitsraad de titel van Fair-Tradegemeente halen voor eind 2014 en er nadien voor zorgen dat ze de titel kunnen behouden. Het gemeentebestuur geeft het voorbeeld door zelf Fair-Tradeproducten aan te kopen.
De gemeente moet de Solidariteitsraad erkennen als een officiële adviesraad.